Zondag 29 januari 2023
De derde week van de rondreis is begonnen en heeft ons in Lesotho gebracht, een zelfstandig koninkrijkje in het zuidoosten van Zuid-Afrika. Het is dinsdagmiddag en op de excursie lijst staat een bezoek aan een waterval. We hebben er al zoveel gezien, dus we laten dat in eerste instantie schieten. Dan volgt er tijdens de lunch wat meer informatie. Volgens onze reisleidster is het een tocht van 40 minuten met een taxibusje en dan nog 30 minuten lopen. We besluiten om toch mee te gaan en dan begint het avontuur.
De chauffeur die ons met het Toyota busje komt ophalen is een half uur te laat. Nou ja, dat kan in Lesotho met al die ezels op de weg😉. We stappen in, hij rijdt de poort van het resort uit en trapt op het gaspedaal! De weg slingert zich door de bergen en de chauffeur voelt zich Max Verstappen. We gieren van het ene randje langs de afgrond naar de volgende haarspeldbocht. Het wordt steeds stiller in het busje en met angstogen en samengeknepen billen kijken we naar de -op zich- prachtige omgeving. We scheuren drie bergkammen over, missen op een haar na een vrachtwagen en hopen dat we er snel zijn. Na anderhalf uur zit iedereen stijf in zijn stoel en komen we eindelijk bij een hek waar toegang betaald moet worden.
En dan wordt het nog erger. De weg is niet langer verhard en er zijn kuilen die omzeild moeten worden. We komen bij een groot gat waar water in staat. De chauffeur stapt uit en vraagt een herdersjongen of hij weet hoe diep de kuil is. ‘Het moet kunnen’, zegt hij aarzelend en de chauffeur stapt weer in. Voorzichtig manoeuvreert hij door het water waarbij de onderkant van de auto knerpend over stenen schraapt. Dan zitten we vast! De chauffeur zet de versnelling in de achteruit, gaat een stukje terug en geeft dan flink gas vooruit! Het lukt, we zijn door het gat heen. En zo rijden we nog een halfuur met de angst in ons lijf verder. Wat moeten we als de auto het begeeft? Het is intussen vier uur en straks wordt het donker en er is niks anders dan bergen, glooiende groene vlakten en wat schapen.
Dan zien we ineens de waterval. Het wandelgedeelte begint. We dalen af over een paadje, waarbij twee mensen onderuitgaan over de rollende steentjes. Maar dan blijkt het allemaal zeer de moeite waard te zijn. De waterval is indrukwekkend. We maken prachtige foto’s en de spanning zakt een beetje uit ons lijf. Er komt een man met een paard naar beneden. Als je de klim naar boven niet ziet zitten mag op het paard weer naar boven. Dat doet niemand, maar een foto maken willen we wel. De man is blij met onze fooien.
De terugrit naar het resort is wat relaxter. We weten nu hoe de weg eruitziet en hoe lang het duurt. Ondanks alle spanning zijn we toch heel enthousiast over het uitje en hadden het niet willen missen.
De volgende dag, vrijdag, verlaten we Lesotho. Wat is het een prachtig land en nog erg oorspronkelijk! De bergbewoners in hun traditionele kleding zijn indrukwekkend! We staan even stil bij het hoge armoedecijfer. Wat zijn wij toch rijk!!
Dan komen we aan bij de grenspost met Zuid-Afrika en rijden verder richting Graaff Reinet. Het was een lange busrit en we zijn blij als we er zijn. De lodge is erg mooi en wij krijgen een heel mooie kamer. Rust hebben we nog niet want voordat we gaan genieten van de ‘braai’ rijden we eerst met een busje naar het Camdeboo National Park om de zon te zien ondergaan. Chantal, de eigenaresse van de lodge vertelt ons onderweg van alles over de dieren en de planten die in het park te vinden zijn.
Het is er alweer prachtig. Er zijn zebra’s die kleiner zijn dan in het noorden van het land en veel verschillende soorten antilopen. Ook vertelt ze ons over een rijke man, die veel voor het dorp gedaan heeft. Ze doet dat op een sprankelende manier en het is duidelijk dat ze van haar ‘dorpie’ en de omgeving houdt. We weten nu veel meer over de geschiedenis ervan.
Het regent even als we de berg oprijden en als we boven zijn is het erg mistig en een beetje koud. We komen de zonsondergang bekijken, maar hebben er een hard hoofd in of dat lukt. Chantal lacht stralend en zegt: ‘Wacht maar af, het komt goed.’
In een rugzak heeft ze wijn en bier mee omhoog gesjouwd om tijdens het zakken van de zon te drinken. Er zijn nog twee groepen bij het uitkijkpunt en we delen de teleurstelling over het weer. Ondanks de laaghangende bewolking hebben we plezier en genieten van wat we tussen de mist flarden kunnen zien. We maken foto’s van de omgeving en van elkaar. Jakob heeft zijn nieuwe muts uit Lesotho opgezet en gaat ermee op de foto.
En dan ineens klaart het op. De zon laat zich een beetje zien en zorgt voor een oranje gloed. Wat een indrukwekkend gezicht is dat: zoveel kleuren! Een beetje uitgelaten komen we bij de lodge, waar de stroom alweer uit is. Ons eten ligt al op de braai en we kunnen bij kaarslicht van het heerlijke vlees genieten. We eten onze eerste kudu biefstuk en die prima smaakt.
Sinds gister hebben we ‘deserteurs’ die ineens allerlei dingen anders willen dan op het programma staat en moeilijk doen over de kosten van de excursies. Ik had Jakob in het begin al verteld over het groepsproces bij zo’n reis: de eerste week kijkt iedereen een beetje rond en daarna begint de groepsvorming. Dan volgt er een romance die ook weer voorbijgaat. Alles verloopt volgens het boekje. En nu na twee weken is er muiterij. Wij trekken ons er weinig van aan en hebben het leuk met Henk en Ineke uit Assen; Leonie en Suzan hebben zich bij ons aangesloten.
Het is zaterdag geworden en we beginnen met een stadswandeling in Graaff Reinet. Chantal vertelt ons weer allerlei wetenswaardigheden over haar ‘dorpje’. Wat een leuk mens. Je wenst je zulke vrouwen in je vriendengroep. We vertrekken rond een uur of 10 en gaan verder richting Knyskna, wat aan de zuidoostkust ligt. Eerst stoppen we bij de Bloukransbrug, want het is de dag van de bungyjump geworden. Er zijn twee kandidaten die de hoogste sprong van de wereld van 216 meter gaan doen. Wij hebben van tevoren geen idee of wij daar iets van kunnen zien, maar met wat inzoomen met de camera blijkt dat wel te gaan.
Onze jongste medereizigers springen van de brug af in een diepe kloof. Brrrr. Ik moet er niet aan denken! De rest van de groep vermaakt zich met lunchen, souvenirs kijken en het afspeuren van de brug of we ze zien vallen. Dan horen we een fluitje. Robert gaat springen. We maken allemaal foto’s waar nauwelijks iets op te zien is. Maar dat maakt niet uit want we hebben een ontspannen middag. Rond zes uur komen we aan bij het resort in Knysna. Het ziet er netjes uit, maar is een beetje ouderwets.
Ik herinner me Knysna nog goed en had me verheugd op het weerzien van het pleintje waar ik ooit een poosje heb zitten kijken naar wat er allemaal om me heen gebeurde. Maar jammer genoeg blijkt onze lodge een stuk buiten het dorp te liggen. Het is te ver om er naar toe te lopen, jammer.
We worden met de bus naar het Waterfront van Knysna gebracht om te gaan eten. Leuk, maar zonder enige lokale sfeer. Als we ons eten besteld hebben valt de stroom weer uit. Wat een gedoe. Maar we hebben het gezellig met Henk, Ineke, Suzan en Leonie. En daar gaat het om! Tevreden duiken we op tijd ons bed in.
Voor zondag is er weer van een vol programma. Het begint met een bezoek aan Plettenberg Bay . Dat is de ‘place to be’ voor een zoektocht naar dolfijnen. Die hebben we natuurlijk al heel vaak gezien, maar vooral het boottochtje trekt ons aan. We zien wat kleine bultrug dolfijntjes en een heleboel zeehonden. Het is lekker om weer op het water te zijn. Er is weinig wind met wat golfslag. Een traktor heeft de catamaran vanaf het strand het water ingetrokken en het is de bedoeling om bij terugkeer weer een strand landing te maken. De boot vaart met vol gas op het strand af en vlak voor het zand laat de schipper het gas los. Met een stevige klap landen we op het strand en kunnen met droge voeten uitstappen.
Terug aan de wal drinken we een snelle koffie en rijden met de bus naar Tsitsikama National Park voor een flinke wandeling. Heerlijk. We mogen weer bewegen. Er is een hangbrug boven de Stormsrivier die een stukje verderop in zee uitmondt. Er blijken heel veel trappen omhoog en omlaag te zijn, en de volgende dag hebben we spierpijn in onze bovenbenen.
Het is een prachtig wandeling en erg leuk om te doen. Ik denk met plezier terug aan de reis die ik met zoon Michiel ooit maakte. We kampeerden hier in tenten die niet waterdicht waren. Het regende gigantisch zodat we onze bedjes en slaapzakken naar het toiletgebouw verplaatsten om te slapen. En wat hadden we veel plezier!
We blijven nog een nachtje in Kysna, maar gaan weer niet naar het dorp om te eten. Het wordt weer het Waterfront. Het lijkt erop dat we weggehouden worden bij eventueel gevaarlijke plekken. Jammer, want daardoor missen we wel de realiteit van dit land.
De volgende morgen, maandag, vertrekken we naar Oudshoorn, beroemd om de struisvogels en de Cango grotten. Onderweg bezoeken we een Protea kwekerij en worden verwend met heerlijke chocoladetaart en alweer een prachtig uitzicht.
Bij de struisvogel boerderij aangekomen horen en zien we de weetjes over de struisvogelteelt en Jakob mag even op de eieren staan, die ruim honderd kilo kunnen dragen. Ze blijven heel, dus dat is een opluchting :-). De struisvogel saté met frietjes kan nu zonder probleem gegeten worden en smaakt heerlijk.
En dan ineens is het al dinsdag en gaan we de ‘Grootcirkeltour’ doen. We hebben geen idee wat dat precies is, maar het is een dure excursie dus het moet wel bijzonder gaan worden. Om 9 uur worden we met twee busjes opgehaald bij de lodge in Oudshoorn en vertrekken richting de Swartbergen, een grote bergketen in de droge Karoo. Onze gids is een hele dikke grote man met een enorme buik. Hij vertelt ons over de Swartbergpas, die is aangelegd door gevangen onder leiding van een Schot. Een prachtig verhaal wat ik ga checken op internet.
Het bergmassief is indrukwekkend en we mogen een flink stuk te voet afleggen. Heerlijk om de benen te strekken. De uitzichten zijn adembenemend. De wilde Proteas schieten aan ons voorbij als we er te hard langsrijden. Gelukkig stopt de chauffeur en gaat een stukje terug zodat we mooie foto’s kunnen maken.
We eindigen de dag bij ‘Kobus z’n Gat’. Dat blijkt een Braai- restaurant te zijn, waar heerlijk eten voor ons gemaakt wordt. Na een poosje hoor ik dat onze gids eigenaar van het restaurant is en ineens snap ik waarom de excursie zo duur is….
Na de lunch komt onze eigen Elwin (chauffeur) ons weer ophalen en rijden we via een supermarkt terug naar de lodge in Oudshoorn. Niemand heeft meer zin om die avond warm te eten en we kopen soepjes en salades voor het avondeten. Het is warm geweest, maar bij het zwembad is een plek vol schaduwrijke bomen. We drinken daar met Ineke een glaasje wijn en realiseren ons hoe heerlijk we het hebben.
Ineens gaat de reis heel snel. Het is nog vier dagen tot we weer terugvliegen en er staat nog van alles op het programma. Dat ga ik maar in een volgend blog vertellen, want anders wordt dit blog veel te lang.
Wordt vervolgd.