Donderdag 29 september 2022
We
hebben een gekke week achter de rug, met plannen die per dag anders werden. Vorig weekend lagen we nog heerlijk voor anker in de baai van Torre del Conte, met uitzicht op een van de torens die je hier overal in het landschap ziet staan. Jakob repareerde de ankerlier, waarvoor hij inderdaad op z’n rug de ankerkluis in moest en van alles moest vervangen. En Jakob zal Jakob niet zijn of hij kreeg het voor elkaar. Het werkt weer!
Het plan was om zondag naar Stintino te varen. Dat ligt in het noorden van Sardinië en is de moeite van het bekijken waard, hadden we ons laten vertellen. Ook wilden we gaan genieten van het mooie stuk water in de ‘Passagio della Pelosa’, dat net zo blauw is als het water in de Carieb. Maar het mag niet zo zijn. Er komt eind van de dag stevig onweer aan en wind uit de verkeerde richting. We besluiten toch maar niet weg te gaan, want we liggen lekker beschut achter de Torre del Conte en durven het onweer wel aan.
Het bootje, wat we al aan dek hadden gehesen, gaat het water weer in en we maken een mooie wandeling naar de imposante toren op het schiereilandje. Bij het lezen van het informatie bord aldaar, blijkt dat de baai in 1937 een basis was voor watervliegtuigen die van het vaste land van Italië hier naar toe vlogen.
Nu
huisvest de toren een museum ter nagedachtenis aan Antoine de St. Exupery. Onze leeftijdsgenoten kennen die naam vanwege het boek ‘Le Petit Prince’, dat je moest lezen voor Frans. Hij was piloot en oorlogsvlieger en schreef het boekje in 1943, een jaar voor zijn dood. Bijzonder om dit soort dingen tegen te komen terwijl je ze niet verwacht.
Het onweer aan het eind van de dag is pittig; we kunnen het hebben. Ons anker ligt stevig in de zandbodem en we maken ons geen echte zorgen.
De v
olgende morgen schijnt de zon weer en we krijgen bezoek van de douane, die met een beetje oud motorbootje naar ons toe komt. Het is mooi weer, dus ze doen er extra lang over om bij ons in de buurt te komen. Als je niet beter wist zou je denken dat een van de mannen voorop een tonijn wil gaan opvissen, maar niets is minder waar. In het schepnet moeten we de bootpapieren en het eigendomsbewijs stoppen, zodat ze dat aan boord kunnen bekijken. Ik vind dat ieder keer weer doodeng, want als die man zijn evenwicht verliest liggen onze kostbare papieren in het water en hebben we een echt probleem.
Gelukkig gaat alles goed en nadat ze er een heel lange tijd over gedaan hebben om de documenten te bekijken en bovendien nog een flink stuk bij ons vandaan gevaren zijn, komen ze eindelijk terug met de mededeling dat alles in orde is. Alweer houd ik mijn hart vast of dat allemaal goed gaat met dat schepnet. Ik ben blij als ik de papieren weer veilig in handen heb. 
We kijken nog een keer naar het weerbericht en het wordt er niet beter op. We zijn er helemaal klaar voor om maandag te vertrekken, maar schrikken van de harde wind die voorspeld wordt. Tja, wat nu? De ankerplek is niet meer comfortabel met wind uit het zuidwesten en om naar Stintino te varen is ook niet handig. We moeten daar een ondiepte door om er te komen en die waait leeg bij harde wind. 
En dan krijgt Jakob een heel goed idee. Waarom gaan we niet gewoon terug naar de haven van Fertilia of Alghero? Daar liggen we beschut en kunnen we de kant op als we willen. We kiezen voor Alghero waar we in ieder geval het stadje kunnen bekijken en een terrasje pikken. Briljant idee. De haven vlak voor de muur van de vesting heeft nog plek. en we reserveren voor drie nachten. Niet goedkoop, maar wel comfortabel met een warme douche.
Maandagmorgen
zetten we koers naar Alghero, dat 8 mijl terug ligt, in de richting van waar we een paar dagen eerder vertrokken. Het is nog rustig weer, maar dat zal aan het eind van de middag veranderen. We kunnen met dit rustige weer makkelijk aanleggen in de marina en zijn blij met ons besluit. We liggen hier veilig en zijn van plan om na 3 dagen, als het weer rustig wordt, toch nog naar Stintino te varen.
Het mag niet zo zijn. Er komt na 3 dagen het slechte weer uitzitten, nog meer onweer met harde wind en heel veel regen. We hebben geen keus en blijven maar gewoon liggen tot het allemaal voorbij is. De harde wind, fikse regen en onweer wisselen elkaar af. En dat is voorlopig nog niet voorbij. Het zij zo! We liggen ‘verwaaid’, maar wel op een hele mooie plek.
Op de droge momenten wandelen we door de kleine straatjes en over de vestingmuur. We bekijken de kathedraal en genieten van de terrasjes op momenten dat de zon schijnt en het even niet te hard waait.
We maken er wat van. Dat hebben we wel geleerd de afgelopen jaren. In Stintino komen we dit jaar niet meer. In de 10 dagen dat we nu terug zijn op Sardinië hebben we in totaal maar 16 mijl gevaren. Dat schiet niet erg op. Gelukkig ligt ons doel voor de winter nog steeds niet vast. We zien wel hoe ver we komen. Het moet ook nog leuk blijven :-).



Dinsdag (4/10) wordt het waarschijnlijk rustig weer en gaan we oversteken naar Menorca. Dat is ongeveer 200 mijl, dus een dag of drie wind uit de goede richting moeten we zeker niet laten schieten.
Het zal gek zijn om Sardinië te verlaten, want Jonas is hier al vanaf half mei en we hebben het hier erg naar ons zin. De sfeer is prettig, de prijzen betaalbaar en er is heel veel te zien. Het is een prachtig eiland om zeker nog eens terug te komen. Maar je weet niet wat er nog komt, we zijn nog niet weg…










Met een gangetje van 2-2,5 knopen kropen we richting ankerbaal. Al snel werden we er aan herinnerd dat de wind hier doet wat hij wil, want na een korte windstilte, loeide hij ineens uit een heel andere richting. Dus, zeilen neer en motor aan, op naar de beschutte baai.
Langzaam kruipen we zaterdag voor Pinksteren de oostkust van Sardinië omhoog en zijn in de buurt van Olbia om daar het anker in een mooie baai te laren vallen. Dan komt er het bericht dat er bij het thuisfront iets mis is. Dat klinkt dusdanig serieus dat ik besluit om naar huis te vliegen. We parkeren Jonas in de Marina di Olbia en boeken een ticket voor zondag. De ongezellige peperdure marina, waar Jonas en Jakob achterblijven, heeft wel het voordeel dat het vliegveld op loopafstand is.




Er is voor vandaag nog veel wind verwacht, maar we varen aan hoger wal, dus dat is geen probleem. Eind van de middag laten we het anker vallen voor een mooie kust naast het dorp Arbatax. Daar had ik van alles over gelezen en we wilden dat met eigen ogen zien. We varen met de dinghy naar de haven en gaan op verkenning. Oei, dat valt tegen. We komen in een verlaten dorp aan zonder enige sfeer. Wat gek. Zou dat allemaal gekomen zijn door Covid? Of een niet gemotiveerde nieuwe burgemeester? We waren snel uitgekeken, dronken nog een drankje bij de jachtclub en gingen maar snel weer terug naar Jonas.
De wind zou draaien naar het noorden en daar wilden we nu net naar toe. Wat een pech! De ankerplek zou wat onrustiger gaan worden door deining, dus we moeten wat. Een kleine drie mijl verderop ligt de haven van Santa Maria di Navarrese. Dat wordt onze nieuwe bestemming! Lekker klein stukje varen….
Wat een gouden greep was dat. De haven blijkt heel gezellig te zijn met veel reuring en activiteit. We krijgen een mooie plek en gaan op verkenning. Het dorp ligt wat hoger dan de haven dus de beenspieren worden weer lekker getraind. Het dorp is gezellig en blijkt een centrum te zijn voor wandelaars en liefhebbers van boottochtjes. Er zijn leuke terrasjes en er is lekker brood. Hier blijven we een paar dagen!
We maken een pittige wandeling langs de kust richting Pedra Longa, een hoge puntige rots, die vanaf zee goed te herkennen is. Via het land duurt het wat langer tot we hem kunnen zien. Het pad door het bos is leuk en spannend met soms aardig steile stukken. Onderweg komen we een gezin tegen waarvan de kinderen op een ezel mogen zitten en zo op de manier van vroeger hun weg gaan vinden. Prachtig.




We gaan zelfs even dompelen in het voor ons nog best koude water. Het is zo verleidelijk helder en blauw, dan moet je wel. Tevreden en best een beetje moe van de warmte en alle indrukken komen we terug op onze eigen boot en maken plannen voor de volgende dag.




Het weer is goed als we vertrekken en na twee uurtjes op de motor kunnen de zeilen omhoog. We hebben een tocht van 140 mijl voor de boeg, een dag, een nacht en een ochtend varen. Het is mooi om langs de zuidkust van Scicilie te varen. Het ene na het andere vissersdorpje gaan we voorbij.
Woensdagmorgen begint het te blazen, een dikke 6 Beaufort. We hebben gelukkig niet veel last van de bijbehorende golven omdat we in de beschutte havenkom liggen. Ons eten begint op te raken, maar we zien het niet zitten om de dinghy in en uit het water te doen bij zoveel wind. Ik struin de voorraad kasten af en vindt nog het een en ander. Ik bak weer een brood en maak creatieve maaltijden.
Gelukkig loopt het goed af. Als Jakob een poosje later in zijn hoekje in de kuip zit zegt hij: ‘Ik vind dit toch echt niet leuk meer. Ik troost hem dat niemand dit soort weer leuk vindt. ‘Oh gelukkig’, zegt hij, ‘ik dacht al dat het de leeftijd was…’.
Wat een pech, deze man spreekt ook alleen Italiaans. Ik loop naar het havenkantoor en vraag de mevrouw of zij wil bellen. Haar lunchpauze begint toevallig net en ze woont in het dorp verderop. We mogen met haar meerijden. Hoe lief is dat

Als we afgerekend hebben vragen we de kassiere of zij de taxi wil bellen. Ze krijgt contact, maar de eerste komt niet want die is te ver weg. Ze belt het tweede nummer. Die komt ook niet want zit ook te ver weg. In het dorp blijkt geen taxi te zijn en daar staan we dan met vijf grote tassen vol boodschappen, een tray bier en 10 liter water.