Zaterdag, 30 augustus, 2025, Terschelling
Als we zondagmorgen, 24 augustus, rond zeven uur vertrekken van de steiger bij de Gieselausluis, hangt er een mistlaag boven het water, dat ongekend warm is. Het is nog vroeg en zodra de zon goed doorkomt verdwijnt die mist al snel.
Het lange kanaal heeft niet veel verrassingen voor ons, behalve dat er toch wel hele grote schepen, precies op een smal stuk willen passeren.
Vroeg in de middag komen we aan in Brunsbüttel, het haventje aan het eind van het Kielerkanaal. Er is genoeg plek en we meren aan de bakboordkant af, dicht naast het water waar de reuze schepen langskomen op weg naar de sluis. Het blijft lekker zonnig en we doen wat klusjes aan boord.

De Anna Caroline met Janneke en Wietze aan boord, laat weten dat zij versneld door het kanaal naar ons toekomen en of ze tegen ons aan kunnen liggen. Het is niet heel druk, dus dat lukt. Ze stappen bij ons aan boord en we drinken wat om het weerzien te vieren.
De volgende morgen willen we vroeg door de sluis om de Elbe op te varen. Maar dat zit niet mee. Om half 6 horen we via de marifoon dat we naar de sluis kunnen varen. Als we daar aankomen blijft die dicht en we draaien een uur lang rondjes voor de deur.
Er was een ander schip, dat voorrang kreeg. Een bijzonder gezicht, al die bootjes in het donker op een kluitje.
Als we eindelijk naar binnen kunnen, is het een rommeltje, want het water in de sluis is nog flink in beweging. We meren langszij een mooie Hutting 40. De schutting gaat snel en zodra de sluisdeuren opengaan, haast iedereen zich naar buiten. Alsof dat wat uitmaakt!
Wij starten onze tocht over de Elbe om 7 uur en het gaat als een speer. We hebben de stroming flink mee en halen soms bijna 10 knopen.
Als we bijna de Elbe uit zijn keert de stroming om, maar is niet zo sterk. Er is wind gekomen uit de goede hoek en we zeilen met alle zeilen bij halve wind richting Spiekeroog. Dan neemt de wind af en gaat de motor bij. Nog steeds hebben we een fantastische snelheid.
Als we de nacht ingaan motorzeilen we op een vlakke zee. Het gaat geweldig. Schertsend noem ik deze tocht onze ‘Grande Finale’, omdat het waarschijnlijk de laatste keer is dat we een grote tocht maken. We genieten ervan. We slapen om de beurt in de achterkajuit en ondanks het motorgebrom lukt dat prima.
Maar het venijn zit in de staart. Rond een uur of negen, als we boven Terschelling varen, is het tij gekeerd en hebben we wind tegen. Dat zou vlak water moeten geven, maar dat doet het niet. Het is een echte klotsbak. De wind trekt aan tot bijna 6 Beaufort. We besluiten op te gaan kruisen, waardoor de tocht een stuk langer gaat duren.
Er staan flinke kuilen in de zee en soms gaan we maar tweeënhalve knoop.
Ook dat hoort bij onze ‘Grand Finale,’ om niet te vergeten wat we op de oceanen hebben moeten overwinnen. Eindelijk komt de uiterton bij Vlieland in zicht. Die ligt op een andere plek dan op de kaart en we moeten ons even opnieuw oriënteren.
Dan zien we de brede geul, die ons via Vlieland naar het Schuitengat brengt. Dat vaarwater is al een poosje weer bevaarbaar en brengt ons snel naar Terschelling. Het is gelukkig niet druk in de haven en we vinden een plek langs de op één na laatste steiger.
Nog geen uur later komt de Atlas eraan met Peter en Marjan. We vangen ze op als ze tegen ons aan komen liggen. Een stille droom van Jakob, die nu uitkomt. Zijn vriend en hij, naast elkaar afgemeerd!
Ieder in hun eigen schip! We drinken een biertje in de kuip en praten bij over van alles. Wij hebben nog een maaltijd in de koelkast, die we opwarmen en lekker opeten. Rond acht uur vallen onze ogen dicht en we gaan snel onder zeil. Lekker bijslapen om weer in het gewone ritme te komen.
Als er een dag later een plekje vóór ons vrij komt, schuift de Atlas door en wij keren Jonas om zodat die met de neus in de wind ligt. Er komen een aantal dagen met harde wind aan en wij liggen hier goed.
We gaan de benen strekken na al die zitmijlen en komen via de kade met de ‘bruine vloot’ bij het ‘Groene Strand’ uit. We lopen een stukje het wad op en drinken daarna thee bij ‘De Walvis’. Er valt een klein motregentje, maar dat deert ons niet. Heerlijk om hier te zijn en te weten dat we voorlopig niet weg kunnen vanwege de harde wind de komende dagen.
Donderdagmorgen arriveert de Anna Caroline. Zij zijn een nacht in Cuxhaven gebleven en hebben een pittige tocht achter de rug. Zij vinden een plek aan dezelfde steiger als wij. Een goede reden om met elkaar te borrelen aan het eind van de dag.
Zowel Peter en Marjan als Janneke en Wietze wonen in Schoonhoven. Leuk om elkaar hier te leren kennen. Het is wat regenachtig en we zitten gezellig in de kajuit van Jonas. Weer gaan we op tijd naar bed, want het plan is gemaakt om vrijdag de wandeling over het ‘Groene Strand’ te maken.
Om half tien zijn we de volgende morgen present bij het havenkantoor. De zon schijnt uitbundig en de wind waait al pittig. Wat heerlijk om op dat wijdse strand te wandelen. We korten de oorspronkelijke lengte van veertien kilometer (iets te veel voor ons) in tot een kilometer of acht. De zon schijnt, het is laagwater en we hebben flink de pas erin. Er wordt wat afgekletst onderweg. Een groepsfoto mag natuurlijk niet ontbreken.
De koffie met Cranberry-cheesecake smaakt daarna voortreffelijk bij de Walvis, de gezellige strandtent met uitzicht op het groene strand. 
Die middag kunnen we uitrusten. Koken hoeft niet, want Janneke heeft ons gevraagd om bij hen aan boord te komen eten. Daar hoeft niemand over na te denken. Om zes uur wandelen we naar hun boot en stappen aan boord. Er is ‘Cocq au Vin’ met van alles erbij, een verrassend toetje en een heerlijk likeurtje bij de koffie. We rollen daarna ons bed in en slapen weer geweldig.
Vandaag is het alweer mooi weer vanaf het middaguur. Jakob heeft de fietsjes uit de schuur gehaald en we fietsen naar het zwembad, Niet om een duik te nemen, maar om ons in een huifkar door de duinen te laten vervoeren. Een prachtige middag om dat te doen. Het licht is zo helder, waardoor de kleuren van de bomen, de hei, de duinen, de zee en de lucht bijna onnatuurlijk aan doen.
De tocht is heel anders dan die we op Vlieland maakten. De karren zijn klein met maar twee paarden ervoor en het heeft iets intiems met maar acht mensen aan boord.
Na afloop zijn er eindelijk de bitterballen bij de Walvis. Jakob heeft zich daar zo op verheugd. Zonder een drankje smaken ze niet, dus dat nemen we er maar bij. En alweer hoef ik niet te koken. We zijn bij Peter en Marjan op de Atlas gevraagd voor de
overheerlijke Terschellinger vissoep. Daarbij stokbrood en heerlijke kaasjes, druiven en een toetje met ook nog eens slagroomtruffels en versgebakken bitterkoekjes. Wat een feest!
Buiten is de wind opgestoken en we genieten van het geluid als we weer lekker in ons bed liggen. Dit is toch wel een hele mooie manier om onze zeilreis af te sluiten.
Gezien het weer blijven we hier nog wel een weekje. 🙂


zijn op weekdagen in augustus. Dat wordt een stuk omvaren, maar de zon schijnt, geen probleem dus.
In Laboe aangekomen, krijgen we een grote plek naast een catamaran. Wat een joekel is dat. Maar wij liggen daardoor lekker beschut. We blijven hier een paar dagen vanwege de wind en ondernemen weer van alles.
We nemen de ferry, die in een uur vanaf Laboe in het centrum van Kiel aankomt. Het is een heerlijke tocht en we genieten ervan. 





koffiemachine herbergt. Jakob geniet van de cappuccino en ik neem een ijsje. Heerlijk. Gelaafd door het lekkers wandelen we terug en komen langs een heideveld. Hoe kan je dat allemaal in een wandeling van 7 km verstoppen. We genieten ervan. Van de harde wind hebben we al wandelend geen last.
gezellig stadje, maar de Hjorts Fabrik is geweldig. Alle verschillende werkruimtes zijn nog intact, waardoor het hele proces van af de ruwe klei tot het geglazuurde eindproduct te zien is.
Hij werkt hier al 44 jaar en vertelt dat dit niet alleen werk is, maar ook een verbinding met het hele leven en de oudheid, waarin gebakken potten al heel gewoon waren. Een bijzondere man! Wat zijn we blij dat we hier naar toe zijn gegaan. De rest van de stad is niet veel en tegen drieën gaan we weer met de bus terug naar de boot.
dus we kunnen onze beenspieren weer gebruiken. Het dorp ziet er leuk uit, maar heeft wel een hoog toeristisch gehalte. Daar zijn wij niet zo van. We gaan op zoek naar het
Kunstmuseum, maar dat ligt een heel stuk verderop, anderhalf uur lopen. Dat is ons te veel, want je moet ook weer terug.

De tocht naar Sassnitz is geweldig. De wind komt uit de goeie hoek en we hebben een mooie zeildag. Daar genieten we extra van, want die zijn er niet zoveel. Als we in de buurt van de haven komen zien we een heleboel oranje boeien. We zoeken onze weg er tussendoor tot er een motorboten met volle snelheid op ons afkomt. “Weg, weg,” schreeuwt een vrouw. Hoe of wat moeten we zelf maar raden. 



mannen op ons zitten te wachten. De pomp is langzaam, dus het duurt even voor we de 250 liter erin hebben. Hier komen we wel mee thuis. We meren daarna af aan de binnenkant van de oostpier. Een mooi plekje. Het is wel ver lopen naar de douche en de wasmachine, maar dan lopen we tenminste weer wat kilometertjes.
Alsof we thuis zijn ……
Wat is het heerlijk om door de duinen te fietsen. Gelukkig is het nog rustig en worden we niet steeds ingehaald. In een mum van tijd zitten we aan de koffie met cranberry taart bij het Posthuis, aan de westkant van het eiland. Wat fijn voor Jakob dat het een klein eiland is.
Maar helaas, na een aantal uren zakt de wind in en gaat de motor bij. Die bromt genoeglijk en zorgt voor onze snelheid. Ons wacht-systeem van 3 uur op 3 uur af gaat in en het werkt weer vlekkeloos. Om beurten slapen Jakob en ik in de voorpunt, want de zee wordt steeds vlakker en dan is het daar goed te doen.
‘zeevonk’. Dat blijft toch een bijzonder fenomeen. Donald en Annelies hebben ons intussen ingehaald en in het donker zien we hun schip schuin achter ons. Zij maken deze bijzondere foto met Jonas in nachtgewaad.
Intussen is het gaan miezeren en we zijn blij met onze vaste buiskap, die ons lekker droog houdt. Zonder dat we het weten wordt er een foto van’ Jonas op de Elbe’ gemaakt en op de Faceboek-site ZeilNoord gezet. Neef Dennis, die in Noorwegen vaart, maakt ons erop attent. Leuk toch?

Het is goed weer, er is weinig scheepvaart en de omgeving is mooi groen. Geen straf dus. We ankeren iets voorbij Rendsburg in een soort binnenmeertje en genieten van de rust.
Om een uur of twee wordt ik wakker van de harde wind. Ik ga mijn bed uit om buiten te kijken. We liggen nog goed en de ander boten ook. maar de wind giert door het want. Op de “Boating app” zie ik dat we nog precies op de plek liggen waar we het anker hebben laten vallen. Geen probleem dus. Ik ga terug naar bed, doe mijn oordoppen in en slaap tot de volgende morgen.
