Vrijdag 25 oktober 2019
Het is nu vrijdagavond en we hebben intussen toch al best wat van Noumea gezien. We vertrekken morgen naar Bundaberg in Australië, dus het verhaal over de highlights van Noumea moet er nog even uit.
Woensdag verlieten we de hobbelige ankerplek van Baie de Citron en we voeren naar de marina, waar ze een box voor ons hadden. Dat was zo’n gekke ervaring, na zo lang op anker of aan een mooring gelegen te hebben. Dan is het zo gek, dat je zo maar aan wal kan stappen, zonder een tochtje met de dinghy te hoeven maken. En de boot ligt stil, je kan water tanken en douchen. Heerlijk.
Na lekker wat boodschappen te hebben gedaan gingen we de stad verkennen. Eerst naar de Cathedraal, maar die bleek gerestaureerd te worden. We konden zie hoe de beelden werden hersteld. Dat is heel precies werk. En alle muren werden met de hogedrukspuit onder handen genomen.

Daarna stond het City Museum op ons lijstje. Prachtig gebouw, maar ook daar waren ze aan het werk, dus de toegang was gratis. Er was van alles uit de eerste wereldoorlog te zien. We hadden er nooit bij stil gestaan, dat de landen hier ook bij wereld oorlogen betrokken waren. Over de tweede wereldoorlog hebben ze zelfs een apart museum.


Terug aan boord maakten we ons klaar voor het eten in de stad. Cliff en Mary Ann zouden hier wat komen drinken. Ze namen vrienden mee. Dat gaat eigenlijk bijna zonder overleg bij Amerikanen. Die vinden dat heel gewoon. Hollanders moeten dat eerst bespreken en er over nadenken of dat wel past.
Nou, wij intussen niet meer, want hoe meer zielen hoe meer vreugd. Het was een stel uit Tasmanië. En daar willen wij ook nog naar toe, dus hoe gaaf is het dan om daar al contacten te leggen. Hij, Matt had Hollandse voorouders. Zij, Sally, kwam geloof ik van oorsprong uit Amerika. Ze hebben een prachtige boot, waarmee ze zondag ook naar Australië varen. Het werd heel erg gezellig. Wat een leuke gesprekken over wijn, het metrisch stelsel, Trump, Queen Elisabeth, enzovoort!

Het eten was oke, maar het gezelschap heel bijzonder. We hebben nu dus al een toezegging dat we met de boot van Matt en Sally gaan varen bij Hobart (wij vliegen ernaar toe vanuit Sydney) op Tasmanie.
Donderdag vertrok de Toccata naar een eilandje verderop en wij bleven de marina om onze oversteek voor te bereiden. Ook wilden we nog met de bus naar het Tjibaou Cultureel Museum, wat buiten de stad ligt. En dat was toch bijzonder. De architectuur is gebaseerd op de hutten van de Kanakken.



Hieronder lees je een variant op het scheppingsverhaal. Tja, zo zou het ook gegaan kunnen zijn.


Behalve mooie exposities in het gebouw, was er een Kanakken pad buiten, met de geschiedenis van de stam. Dan is het zo gaaf dat wij op Lifou de Kanakken en hun cultuur in het echt hebben meegemaakt.
Terug aan boord besloten we bij de Italiaan te gaan eten, die ons was aanbevolen door de rallyschipper. Dat was oke, maar niet bijzonder. Maar goed, ik hoefde weer niet te koken.
Vandaag heb ik dat ruimschoots ingehaald. De boodschappen hadden we gister al gedaan bij een grote supermarkt.
Ik heb hutspot met spekjes voor twee dagen gemaakt, macaroni met veel verse groente voor twee dagen en nog een prutje wat we met rijst kunnen eten. De overtocht zal 5-7 dagen duren, dus met dat eten komen we een heel eind.
We zijn er klaar voor. Nog een nachtje lekker slapen onder de dekbedden (het is ‘s nachts 17 graden) en morgen op tijd op om de boot zeilklaar te maken en te vertrekken. We hebben er zin in!! 

De eerste ochtend dat we wakker werden bij Ilot Mato was het bladstil. Geen rimpeltje in het water. Wat was dat mooi. Ik haalde Jakob uit bed om van dat moment te genieten.
We hadden gepland om het onderwaterschip schoon te maken, maar met die haaitjes leek het iets minder aantrekkelijk om het water in te gaan. Na het ontbijt gingen we toch maar te water, want in principe doen ze niks. Nou, gelukkig was dat ook zo. Jakob ging met de schroef aan de gang en ik deed de zijkanten. Dat ging best goed, ondanks dat het water niet zo warm was.









Na een hele mooie zeiltocht kwamen we rond 2 uur aan in de Baie de Kuto van Iles des Pins. Een ruime baai, waar weliswaar de wind en de swell recht in stonden.

De dinghy werd in het water gelegd (een hobbelig werkje) en we gingen aan wal voor een koud biertje en boodschappen.


We wilden eigenlijk ook de rest van het eiland zien, dus probeerde ik een toertje te regel voor woensdag. En dat lukte.





We hadden de tour zonder lunch geregeld en daardoor konden we meer zien. Maar er moest toch gegeten worden. We kwamen weer bij Oure Tera uit en aten een clubsandwich, die zo groot was, dat de helft in een doggy bag mee naar de boot kon.
Vrijdagmorgen om half 6 vertrokken we uit Yate Bay richting Havannah pas. De andere 2 boten volgden ons een half uurtje later. Er stond een mooie wind uit het noordnoordoosten, dus de zeilen konden omhoog. Het ging niet hard, maar we hadden alle tijd.

Daar waren moorings, omdat de bodem koraal is en een anker dat zou vernielen.










allen, werd dat een stuk beter. We konden heel goed oversteken naar het vasteland van Noumea en koersten op het rif af, wat voor de kust ligt. Binnen het rif zijn de golven veel rustiger en dat vaart lekker. 





