Donderdag 30 maart 2023
Wat een heerlijke haven is dit hier in Mazagon.
Je zou bijna alleen maar op de boot blijven zitten om er van te genieten. Maar dat is de bedoeling natuurlijk niet.
We zijn hier op een bijzondere plek. Vanaf de Rio Tinto, waaraan Mazagon ligt, is Columbus in 1492 vertrokken om de wereld te ontdekken.
Natuurlijk is daar een gedenkplek voor opgericht en die gaan we zoeken. We stappen in de bus richting La Rabida en zien onderweg heel veel fruitteelt onder plastic bescherming.

Als we goed kijken zien we dat er aardbeien worden gekweekt en ze kleuren al rood. Dat is vroeg. Ze zijn hier dus vast al lekker en dat onthouden we.
We stappen na in half uur uit in La Rabida en volgen dan een voetpad richting de rivier. Heerlijk, het weer is zomers en er bloeien al veel bloemen in de beschoeiing. In de verte zien we de silhouetten van drie klassieke schepen. En als we daar aankomen is er een heus museum, Muelle de Las Carabelas, met een waterpartij waarin de schepen liggen. We kopen een kaartje en gaan de historie bekijken. Wat gaaf toch, dat er toen al mensen waren die dit aandurfden met deze relatief kleine schepen. We lezen de geschiedenis en krijgen steeds meer respect voor onze voorouders (nou ja, die Spaanse dan).

Nu kijken we naar de replica’s, die in 1992 gebouwd zijn en naar Sevilla zijn gevaren voor de wereldtentoonstelling. We klauteren de Santa Maria, de Nina en de Pinta op en zien dat de tand des tijds ook hier heeft toegeslagen. Maar het blijft leuk.

Op een klein terrasje drinken we een frisdrankje en eten wat kleine tapas. Tevreden gaan we met de bus terug naar Mazagon en lopen nog napratend over de historie door naar het strand voor een biertje. Jammer dat we hier niet langer kunnen blijven, maar de volgende haven roept alweer.
En dat is Ayamonte. Het ligt op de grens van Spanje en Portugal aan de Guadiana rivier. We komen daar met hoog water aan en dat is maar goed ook. Op de Navionics kaart lijkt het of we een stukje over land varen en dat voelt een beetje unheimisch. Gelukkig hebben we genoeg water onder de kiel als we met een zwierige bocht en de wind op de kont de haven indraaien. Het is weekend, dus havenmannen zien we niet. We zoeken zelf een plekje uit, wat achteraf vast voor kleinere boten bestemd was, maar vooruit, we knopen vast en genieten van het uitzicht. De volgende dag verkennen we het stadje wat erg leuk is om doorheen te lopen.

We strijken neer bij een restaurantje wat vol staat met flessen wijn. Dan is het eten ook vast goed, denken we. Het blijkt dat ze meer tapas dan dagschotels serveren, maar dat is geen probleem. 
We nemen allebei een glas rode wijn en bestellen schelpjes in een sausje, Pimento’s (groene pepers), een salade van het huis en tenslotte nog wat serano ham. Een onconventionele maaltijd voor een Hollander, maar we genieten ervan.
De wijn is zo lekker, dat we graag een fles mee willen nemen om open te trekken bij een bijzondere gelegenheid. En dat is natuurlijk geen probleem.
Op Navily, de boten app, hadden we gelezen dat er hier vlak bij de haven een vulstation voor gasflessen is. We hebben geen volle reserve fles meer, dus dat zou goed uitkomen om daar naar toe te gaan. Maandag gaan ze open en Jakob heeft de route opgezocht. We fietsen er naar toe, met een lege gasfles achterop. We volgen een mooi fietspad langs de rivier en met uitzicht op de brug.
Na een minuut of twintig hebben we de pomp gevonden en binnen een vloek en een zucht zitten we weer op de fiets. De volle gasfles ligt nu bij Jakob achterop. Die fles weegt zeker 25 kilo en op zo’n klein fietsje is dat best een ding.
De fles is zo stevig mogelijk met zeilbinders vastgebonden, maar wiebelt toch wel een beetje. Ik fiets achter Jakob aan zodat ik kan roepen als er iets mis gaat. Gelukkig gaat alles goed en tevreden bergt Jakob de zware gasfles op in de achterbun van Jonas. We kunnen nu weer even voort.
Ik loop naar de supermarkt om brood en yoghurt te kopen. Die is vlak naast de haven en… ze verkopen er van die hele grote dikke rode aardbeien, waarvan we weten dat ze zongerijpt zijn op het veld en dat proef je.
De laatste etappe voor deze maand brengt ons naar Vilamoura. We vertrekken dinsdag met hoogwater uit de haven van Ayamonte en laten ons met de stroom meevoeren naar zee. Na een uurtje gaan we stuurboord uit richting Vilamoura. Er staan akelige golven en er is geen wind. Jonas maakt rare sprongen in het water, maar de zon schijnt en wat kan het ons schelen. We speuren de zee af naar Orca’s, want de laatste melding kwam vanuit deze buurt. We zien niks geks en zitten lekker in het zonnetje, mee hobbelend met de golven.
Dan ineens een gek geluid. We herkennen het direct….. de stuurautomaat geeft het weer eens op. Er is vast weer een relais kapot. De vorige keer hadden we de haven van Almerimar vlak bij en konden we daar het relais vervangen. Maar nu moeten we echt doorvaren naar Vilamoura. De zee is te onrustig om het hier te proberen. Er zit niks anders op dan de volgende zeven uur met de hand te sturen. We wisselen elkaar om het uur af. Door de golven die Jonas steeds uit zijn koers duwen, is het best ‘een beetje‘ werken. 
Omdat we er druk me zijn, vliegt de tijd en ineens zien we het grote hotel aan de ingang van de haven van Vilamoura. Rustig draaien we de voorhaven in en het voelt een beetje als thuiskomen op het moment dat we vastmaken aan de meldsteiger. Twee jaar geleden lagen we hier ook vanwege de Corona quarantaine. Dat was geen straf, want het strand is hier heerlijk en de sfeer is relaxed. Het duurde drie maanden voordat we konden ontsnappen naar Spanje.
Het havenpersoneel hier is supervriendelijk en ze brengen ons met hun dinghy helemaal naar onze plek aan de steiger waar we twee jaar geleden ook lagen. Tevreden kijken we om ons heen. Doel bereikt. We trakteren onszelf op een maaltijd bij de Italiaan en slapen daarna als rozen.
En nu is het bijna tijd om Jonas twee weken alleen te laten. We hebben even iets anders op het programma. Jonas wordt schoongemaakt en opgeruimd en vindt het vast prima om hier even alleen achter te blijven. Eindelijk rust!:-)

Half april zijn we hier weer terug en hebben het voornemen om een stukje terug naar de Guadiana rivier te gaan. Volgens kenners mag je die niet missen. Voor nu nemen we dus even afscheid en misschien vertellen we later wat we in die tussentijd gedaan hebben.




De straatjes van het stadje zijn erg leuk en na het eten genieten we nog een keer van de rust hier.Terug aan boord, onder het genot van een drankje, maken we een plan voor ons bezoek aan Cadiz. Er is van alles te zien.
We krijgen trek en gaan op zoek naar een leuk pleintje om te lunchen. Die zijn er genoeg en we vinden een plekje heerlijk in het zonnetje. Jakob gaat weer voor de tonijn en ik neem een salade. Het smaakt ons goed. We zijn hier niet alleen, alle tafels zijn bezet. Het is zo heerlijk om te zien hoe mensen relaxed genieten van het buiten zijn en van het kletsen en eten
met hun vrienden en familie.
De bus terug naar Barbate rijdt in een keer door en om 7 uur zijn we weer bij het busstation, waar we onze fietsjes geparkeerd hebben. Avondeten doen we niet echt, want de lunch was overdadig.
We eten nog steeds geroosterd brood, nu met een soepje erbij en slapen daarna heel goed.
Met de motor zachtjes bij en de neus richting stroming liggen we stil en kan Jakob het anker laten vallen. Het pakt meteen en





Maar zoals verwacht, blijft de wind verkeerd staan en blijven we lekker nog een dag en een nacht achter ons anker liggen. We kletsen wat, lezen, drinken koffie, maken plannen en de dag vliegt voorbij. Het is mooi weer, de zon schijnt en het anker houdt goed.
We krijgen een plek toegewezen en varen Jonas langs de drijvende vingersteiger en leggen vast aan stuurboord. We hebben een hele mooie plek. Hier kunnen we wel weer een paar dagen liggen, om te wachten tot de wind en de stroming in de Straat van Gibraltar ons gunstig gezind zijn. Het ziet er naar uit dat we hier tot donderdag blijven. Dat is mooi, want ik ben nog nooit op de rots geweest. De vorige keer dat we hier waren, ongeveer twee jaar geleden, was alles gesloten vanwege Covid. Nu is dat gelukkig anders.
Dinsdagmorgen fietsen we op onze vouwfietsjes naar de grens, laten twee keer ons paspoort zien en zijn binnen. Wat een drukte met auto’s, fietsers en elektrische stepjes. We wringen ons er tussendoor en parkeren de fietsen in het tunneltje vlak bij het centrale plein.
Oh, wat Engels is het hier. ‘Hanging basterds’, rode telefooncellen en zwarte vuilnisbakken met gouden randen, het is bijna een cultuurschok. We wanen ons echt in een andere wereld. We bestellen koffie op een terras en worden in onvervalst cockney te woord gestaan.



In de boeken staat aangegeven dat bij Tarifa, het smalste stuk van de straat, het echt kan spoken. En ook, dat terugvaren naar de Atlantische Oceaan veel moeilijker is dan de Middellandse zee in. Dat heeft te maken met de lagere waterstand in de Middellandse Zee en het zoutgehalte van het water, waardoor de ingaande stroming bijna altijd sterker is dan de uitgaande.
De wind neemt toe en de golven worden onrustig. Maar…
Het schip rolt en bonkt, maar gelukkig zijn er genoeg plekken om me aan vast te houden. De bezaan gaat naar beneden, maar opdoeken lukt nog even niet. Het zeil fladdert over het achterdek, maar kan daar geen kwaad.
Perfekt en beschut tegen wind uit alle richtingen. Poeh, het was me het dagje wel. Nu maar even bijkomen. En toch blijft het leuk, vinden we alletwee. Zin om te koken heb ik niet meer, maar een soepje en een restje macaroni zijn voor een keer ook goed.
Als we zondagmorgen wegvaren is de lucht strakblauw. Gitta maakt nog wat mooie foto’s, die ze ons al snel toestuurt.
De eerstvolgende haven die we tegenkomen is Benalmadena, een mijl of 10 voor Fuengirola. Er wordt stevige wind verwacht voor de komende dagen en de haven is goed beschut. Bovendien ligt hij dicht bij Malaga. We hakken de knoop door en kunnen terecht in de haven.




Als we weer naar beneden lopen voel ik m’n knieën. Het was toch best erg steil. We landen op een terrasje en bestellen weer allerlei lekkere tapas: een soepje met knoflookbrood, piementa de patron (in olie gebakken groene pepers met zout), kip op een stokje en een schaaltje serranoham en lokale kaas. Terwijl we eten treden er allerlei straat-artiesten op, waarvan de ene beter is dan de andere. Kortom, echt een vakantiedag. De kathedraal laten voor wat ie is. Daar komen we vast een andere keer wel aan toe. We lopen erlangs en kijken er naar.




De middag vliegt om. We eten boven nog een lekker broodje en dalen weer af. Beneden bij de kabelbaan wachten we drie kwartier op de rode bus. Het is nog geen seizoen, dus zo vaak gaan ze nog niet. Terug aan boord kook ik een lekker soepje van allerlei soorten groente en dat smaakt echt lekker met donkerbruin brood en kruidenboter.


Zoiets hebben we nog nooit gezien. Er gaat rust van uit en we proberen alle soorten te fotograferen, maar dat lukt niet echt.
Ze vertelt over de korte levensduur van de vlinders en laat alle stadia zien van ei, via pop tot vlinder. Er zit een parkiet op haar schouder en daar heeft ze vast een band mee. Als we weg gaan brengt de koerier net een doos. Het meisje pakt hem aan en nodigt ons uit om mee te kijken. Tussen een aantal lagen watten liggen wel 30 vlinderpoppen als edelstenen te schitteren. Ze neemt er een paar in haar hand en laat ze aan ons zien. Wat een wondere wereld.