Vrijdag 20 juni 2025, Warnemünde
Het eiland Vlieland blijft een feest. Na de wandeldag naar het dorp en het strand, volgt de fietsdag door de duinen. Jakob houdt niet van fietsen, maar met een elektrische fiets is hij wel te paaien. Vlak achter de haven is de fietsverhuur en rond een uur of tien stappen we op.
Wat is het heerlijk om door de duinen te fietsen. Gelukkig is het nog rustig en worden we niet steeds ingehaald. In een mum van tijd zitten we aan de koffie met cranberry taart bij het Posthuis, aan de westkant van het eiland. Wat fijn voor Jakob dat het een klein eiland is.
Dan verschijnen ineens Donald en Annelies van de Navaho. Gister zaten we nog gezellig bij Han en Helma op hun motorboot te borrelen en nu zien we ze alweer. Wat leuk, zo’n klein eiland. We drinken samen een kopje koffie en fietsen daarna terug naar het dorp om nog wat boodschappen te doen voor de komende dagen die we op zee gaan doorbrengen. De Duitse Bocht staat voor de deur!
Zaterdagmorgen rond 8 uur vertrekken we. Er is eerst nog wat tegenstroom als we bovenlangs Vlieland naar de vaargeul gaan, maar daarna spuiten we met een flinke gang richting de Elbe. We hebben alle zeilen bij en de windvaan stuurt Jonas de goede kant uit.
Maar helaas, na een aantal uren zakt de wind in en gaat de motor bij. Die bromt genoeglijk en zorgt voor onze snelheid. Ons wacht-systeem van 3 uur op 3 uur af gaat in en het werkt weer vlekkeloos. Om beurten slapen Jakob en ik in de voorpunt, want de zee wordt steeds vlakker en dan is het daar goed te doen.
We genieten van de ruimte van de zee, de rust van het grote water en de bijzondere
‘zeevonk’. Dat blijft toch een bijzonder fenomeen. Donald en Annelies hebben ons intussen ingehaald en in het donker zien we hun schip schuin achter ons. Zij maken deze bijzondere foto met Jonas in nachtgewaad.
Bij Borkum merken we dat we te snel gaan en moeten echt gaan afremmen, anders zijn we veel te vroeg bij de ingang van de Elbe. Met de motor op nog geen 1000 toeren en een vlakke zee brengen we de snelheid terug tot een knoop of vier, zodat we ongeveer bij laagtij de Elbe op gaan varen. Intussen zijn we met een groepje van vijf boten die allemaal proberen af te remmen. Het lijkt alsof de tegenstroom een stuk minder was dan de stroom mee, waardoor we met z’n allen te vroeg aankomen.
Zodra we de Elbe op varen bij de ton Elbe 1 pakken we een stroming van ruim drie knopen op en we schieten de rivier in.
Intussen is het gaan miezeren en we zijn blij met onze vaste buiskap, die ons lekker droog houdt. Zonder dat we het weten wordt er een foto van’ Jonas op de Elbe’ gemaakt en op de Faceboek-site ZeilNoord gezet. Neef Dennis, die in Noorwegen vaart, maakt ons erop attent. Leuk toch?
We komen bij de sluis van Brunsbuttel en moeten wel een uur lang rondjes draaien voordat we naar binnen kunnen. Best weer spannend, want het is voor ons allebei dertien jaar geleden dat we hier waren. Na wat gedoe liggen we tegen een ander schip aan en gaat de sluisdeur dicht. In Brunsbuttel gaan we het kleine haventje in om de nacht door te brengen. We hebben er ruim dertig uur
opzitten en verlangen naar een warme douche. Tot onze verbazing is die er. Prachtig schoon met heerlijk warm water. We gaan op tijd naar bed, het is mooi geweest. De Duitse Bocht zit erop.
De volgende morgen ben ik vroeg wakker en ga een stukje wandelen, het dorp in. Even de benen strekken. Onderweg zie ik de eerste Duitse strandstoel staan op het dorpsplein.
Ik kan het niet laten om er een foto van te maken. Daarna zie ik een bakker, waar de warme broodjes al klaar liggen voor de verkoop, terwijl het nog voor zeven uur is. Gelukkig heb ik geld bij me en koop wat van die broodjes en iets lekkers bij de koffie, voor straks als we het Kielerkanaal door gaan motoren.
Terug aan boord wordt Jakob net wakker. Hij had me gelukkig niet gemist. Om negen uur vertrekken we voor de lange motortocht tot aan Rendsburg.
Het is goed weer, er is weinig scheepvaart en de omgeving is mooi groen. Geen straf dus. We ankeren iets voorbij Rendsburg in een soort binnenmeertje en genieten van de rust.
Het tweede deel van het kanaal is iets drukker met grote schepen, maar de sluis bij Holtenau daarentegen is erg stil. Met nog één andere zeilboot worden we geschut en ligt de Kielerbocht op ons te wachten.
Heerlijk, de zeilen kunnen weer omhoog en we gaan op weg naar een ankerplek bij het dorpje Orth op het Duitse schiereiland Fehrman. Het is een mooie avond en als de zon ondergaat liggen we daar met vijf boten.
Het zou een rustige nacht worden, maar dat gaat anders.
Om een uur of twee wordt ik wakker van de harde wind. Ik ga mijn bed uit om buiten te kijken. We liggen nog goed en de ander boten ook. maar de wind giert door het want. Op de “Boating app” zie ik dat we nog precies op de plek liggen waar we het anker hebben laten vallen. Geen probleem dus. Ik ga terug naar bed, doe mijn oordoppen in en slaap tot de volgende morgen.
Het waait nog steeds hard als we om negen uur ankerop gaan. Jakob spoelt het anker, waar dikke vette klei aan zit, schoon met de dekwash en met de kluiver op, speren we de Fehrmansund door. De vaargeul daar is smal en we zijn er niet alleen. Alles gaat goed en de windvaan doet zijn werk. Het water is knobbelig, maar daar kunnen we wel tegen. In de middag zakt de wind eruit en gaat de motor weer aan. Die heeft het nog steeds naar zijn zin. 
Na een uur of tien varen hebben we 54 mijl afgelegd en komen aan in de buitenhaven van Warnemuende. We vinden een mooi plekje aan een kopsteiger.
Als we naar het havenkantoor gaan om ons te melden krijgen we bericht dat we daar niet mogen liggen en moeten verkassen naar een hele grote ligplaats tussen palen. Dat wordt een heel geknoei met lijnen. Bovendien staan de bolders op de steiger op onmogelijke plekken. We mopperen op elkaar, dat komt zeilers vast bekend voor.
Jakob hangt ons nieuwe steigertrapje op, zodat ik kan afstappen om de lijnen vast te maken. En dan liggen we eindelijk goed vast. Er gaat veel wind komen.
Nu eerst maar een biertje. Het wordt half negen als ik ga koken. Zo laat eten we nooit. Maar morgen kunnen we uitslapen en gaan daarna Warnemuende verkennen.
