Donderdag 26 juni 2025, Ystad – Zweden
Warnemünde is een echte badplaats, met een oude vuurtoren, een winderig strand en veel toeristen. Allebei waren we hier in 2011, het jaar voordat we elkaar leerden kennen. Hoe bijzonder is dat. Nu halen we samen herinneringen op aan toen. Jakob was met zijn vriend Renger, die hier afscheid van hem nam en ik was alleen.
Er zijn een aantal dingen veranderd, zoals het pontje van Hohe Dune, waar de jachthaven is, naar de stad. Dat is nu een echte pont geworden voor auto’s en voetgangers.
De supermarkt is er nog en we laden onze tassen vol met eten. Dat is best een hele sjouw terug naar de boot, waarbij het toetje bestaat uit het ophijsen van de tassen via het boegtrapje. Maar we kunnen nu weer een week vooruit.
Donderdag nemen we de trein naar Rostock, waarvan we alletwee een mooi plaatje in ons hoofd hebben. Maar we doen iets verkeerd. Nergens zien we oude straatjes met mooie gebouwen. We drinken koffie bij een vegatentje. Havermelk in de cappuccino meneer? Het smaakt naar eikeltjeskoffie met iets wits erdoor. Als de dame komt vragen hoe het smaakt, zijn we te beleefd om te zeggen dat het niet te drinken was. Weer wat geleerd!
We lopen de hele kade af op zoek naar de oude stad, maar zien alleen industrie en de aanleg van een nieuwe boulevard. Eindelijk vinden we het plein dat we kennen en de winkelstraat. Toch echt lang niet zo mooi als we ons herinnerden. Tja, misschien hebben we intussen te veel mooie steden gezien.
Vrijdag vertrekken we richting Dasser Ort. Er is weinig wind voorspeld. Tot onze grote vreugde kunnen we het hele traject naar Prerow zeilen, gestuurd door de windvaan. Echt een topdag.
De ankerplek bij Prerow is heel groot. Er liggen drie schepen als we aankomen en dat geeft een gezellig gevoel. Het is lekker warm weer, wit strand voor de boeg en een mooie zonsondergang. We wanen ons bijna in de tropen.
De volgende dag vertrekken we vroeg, want er komt tegen vijf uur flink wat wind aan. Er is nu helemaal geen wind, dus de motor mag zijn best weer doen en we koersen naar het noorden. We zijn op tijd in Klintholm in Denemarken en vinden een plekje aan de steiger. Weliswaar lagerwal, maar hoe het gaat verlopen met de harde wind die er aan komt zien we wel. We gaan nu eerst de wal verkennen en een ijsje eten. De haven is gecombineerd met een vakantiepakje met huisjes. Het lijkt een beetje op de nieuwe haven van Volendam.
Er liggen twee Marine zeilboten in de haven achter die van ons. Prachtige schepen, die vastgelegd zijn aan de wal met een speciale knoop.
Marinemannen, gekleed in een wit uniform (hoe bedenk je dat?) zijn flink aan het koperpoetsen en dekzwabberen als we langslopen. Hun witte broeken zijn aardig vuil op hun zitvlak. We lopen verder naar de eerste strandopgang. Dat ziet er goed uit. Ik begrijp dat mensen hier hun vakantie doorbrengen.
De eerste nacht valt het nog mee met de wind. Ik ben vroeg wakker en bedenk dat ik voor het geweld echt losbarst nog een flinke wandeling kan maken.
Jakob blijft aan boord voor wat klusjes. Ik geniet van de wandeling langs het water en kom via een bosweg zelfs bij een soort klif. Deze is weliswaar van zand, maar ziet er fraai uit. Onderweg zie ik allerlei verschillende bloeiende bloemen en maak er een foto-boeket van.
‘s Middags begint het inderdaad flink te waaien en dat doet het twee dagen later nog steeds. We vermaken ons aan boord en blijven de stootwillen verplaatsen omdat het water zakt. Intussen wel een halve meter. Het blijkt dat de haven leeg waait vanwege de harde wind. Een gekke ervaring in een gebied zonder getijden.
Het brood is op en de yoghurt ook, dus tijd om naar de stad Stege te gaan, waar een supermarkt is. Er gaat hiervandaan een bus naar toe. Jakob blijft op de boot passen en ik ga op stap.
Stege is een klein, schoon stadje. Het is er rustig en ik loop in 10 minuten naar de andere kant, waar een oude toegangspoort staat. Er zit een museumpje aan vast. Dat bewaar ik maar voor een volgende keer. Als ik snel omkeer kan ik nog net boodschappen doen voor de bus weer vertrekt naar Klintholm. Het waait nog steeds hard en met moeite loop ik tegen de wind in terug.
De busrit is weer prachtig. Mooie groene glooiende velden, die me doen denken aan Ierland.
En nog gaat de wind niet weg. De volgende morgen is het een knoopje minder, maar nog steeds een dikke 6 Bft. Een aantal ongeduldige zeilers vertrekt toch en de aanblik van hun woest bewegende boten in de havenuitgang maken me bijna misselijk.
Nou ja, ze zijn vast iets jonger dan wij en moeten weer op tijd op hun werk zijn. Wij blijven nog een dagje. Het water begint weer te stijgen en de stootwillen worden steeds een stukje omhoog verplaatst.
De bus naar Møns Klint, waar de krijtrotsen loodrecht in zee dalen, rijdt pas vanaf 1 juli. Op de fiets ernaartoe met die wind is niks en lopend is het drie uur heen en weer. Ook niet echt een optie. We gaan dus maar naar samen met de bus naar Stege en nemen de tijd om op ons gemak rond te kijken en het museum te bezoeken.
Dat is aardig, maar niet indrukwekkend. Het uitzicht vanaf de toren is het mooist. De kerk is het mooiste van het dorp. Een beetje plomp van buiten, maar beeldschoon van binnen.
Het is donderdag 26 juni geworden, de wind is gaan liggen en we kunnen weer verder varen.
Het is een kleine 60 mijl naar Ystad in Zweden. De tocht is rustig, want de wind is echt helemaal verdwenen. Het is rustig op het water. We varen langs Møns Klint en genieten van de bijzondere aanblik.
In de aanloop naar Ystad kunnen we nog een uurtje zeilen, heerlijk. Tegen zes uur komen we aan in de haven. We vinden een plekje in de haven langs de kade bij de reddingsboot. Daar liggen we goed, want er komt weer harde wind aan.
We gaan de stad niet meer in, het is mooi geweest voor vandaag. We hebben nog een prakje zuurkool en dat smaakt prima. Morgen gaan we passagieren.